Sensorische informatieverwerking

Wat is sensorische integratie of informatieverwerking?

Sensorische integratie of informatieverwerking is een moeilijk woord dat staat voor de prikkelverwerking van onze zintuigen,

We hebben verschillende zintuigen waarmee we allerlei dingen waarnemen. We kunnen geuren rieken, geluiden horen, de wereld zien, dingen voelen,… Al deze prikkels worden opgenomen met onze zintuigen, via zenuwen doorgestuurd en in de hersenen verwerkt. Zo kan je oor iets horen, dit signaal doorgeven aan onze hersenen, welke ons dan vertellen wat we horen, waar we het horen, hoe luid we het horen, … Dit hele proces gaat zo ongelofelijk snel dat we er amper nog bij stilstaan. Maar wat als dit niet zo vlot loopt? Dan lopen er snel een hele hoop dingen mis…

Ergotherapie & sensorische problemen

Een ergotherapeut met kennis van zaken kan door observaties en genormeerde vragenlijsten en/of tests nagaan of een kind problemen heeft met de sensorische integratie. Zo kunnen we meteen met de oorzaak aan de slag en vermijden we ook het aanleren van splintervaardigheden.

Therapie

Bij aanvang van de therapie wordt in kaart gebracht welke zintuiglijke prikkels gepast verwerkt worden en welke voor problemen zorgen. Dit gebeurt aan de hand van vragen (bij kinderen aan de ouders), observaties en evtl. tests. Daarna kan de eigenlijke therapie en het geven van informatie gestart worden.

We leren beter indien we iets graag doen, als leuk ervaren. Dit geldt zowel voor kinderen als volwassenen. Voor een kind is deze therapievorm spelen, voor een volwassene of de ouder van een kind mag het dit ook zijn maar is het eerder een ontdekkingsreis en inzichten opdoen.[

Voor wie?

Kinderen, jongeren, volwassenen, gezinnen, scholen

Heb je nog vragen? Neem gerust contact op met één van onze therapeuten.

Bij wie kan ik hiervoor terecht?

Achtergrond

Het startte allemaal met sensorische integratie volgens Jean Ayres (1920 – 1988). Ze is de grondlegster van de theorie. Zij was psychologe en ergotherapeute. Dertig jaar van haar leven is ze bezig geweest om deze theorie uit te werken. Ze heeft aan de hand van literatuur over neurobiologie, gedrags- en ontwikkelingsonderzoek en haar eigen intuïtie veel nieuwe ideeën ontwikkeld. Haar doel was om een relatie te leggen tussen gedrag, zoals de schoolse vaardigheden, en de neuronale processen in het centraal zenuwstelsel. Voor Jean Ayres waren de drie basiszintuigen (proprioceptie, evenwicht en tast) basis voor het uiteindelijk uitvoeren van complexe activiteiten.
Haar theorie wordt nog steeds verder uitgebreid en aangepast aan de hand van wetenschappelijke ontwikkelingen en nieuwe ervaringen.

Zo zijn er de laatste jaren ontwikkelingen waarbij men meer de nadruk legt op de ‘sensorische informatieverwerking’, in het Engels wordt dan over ‘Sensory Processing gesproken en bij problemen over SPD (Sensory Processing Disorder).

Sensorische informatieverwerking is een proces om de informatie die komt vanuit de verschillende zintuiglijke systemen met elkaar te verbinden, te organiseren en er betekenis aan te verlenen zodat we gepast kunnen reageren in verschillende situaties. Om gepast te reageren gebruiken we onze reeds verworven motorische, emotionele en sociale vaardigheden. Eenvoudig gezegd gaat het over het verwerken van zintuiglijke prikkels via het zenuwstelsel om te kunnen bewegen en zinvol te handelen. 

Als we onze reactie kunnen aanpassen, overwinnen we de uitdaging die zich stelt en leren iets nieuws. Tegelijk helpt het onze hersenen om zich verder te ontwikkelen en organiseren. Een kind dat leert om zijn spel te organiseren zal later zijn schoolwerk gemakkelijker kunnen oplossen en wordt een meer geordende volwassene.

Als we problemen hebben om onze reacties aan te passen kunnen we ook moeilijker nieuwe dingen leren en uitdagingen aangaan. We moeten dan meer energie steken in acties om ons veilig te voelen en in leven te blijven.

Ieder kind of persoon heeft andere mogelijkheden, vanuit zijn eigen specifieke evolutie, om omgevingsprikkels op te nemen, te verwerken en erop te reageren. Een adequate reactie van 2 personen in dezelfde situatie kan dus meer of minder verschillend zijn.

Splintervaardigheden

Kinderen leren erg snel, het kan dus zijn dat het probleem niet opgemerkt word bij de diagnose, maar ook bij de behandeling kan het zijn dat het eigenlijke probleem niet onmiddellijk naar boven komt. Stel dat een sensorisch probleem niet opgemerkt word, maar enkel gekeken word naar de output (bijvoorbeeld de moeilijke coördinatie van een beweging), en in de behandeling werken we uitsluitend op de beweging. Dan kan het zijn dat een kind in de eerste fase van therapie toch enige vooruitgang vertoont. Dit omdat we kinderen zo “splintervaardigheden” aanleren. We leren ze ondanks de slechte input toch een specifieke output aan, kinderen die snel leren kunnen deze output toch aanleren. (al gaat dit gepaard met een lange therapieduur en veel frustraties) Ze gaan bepaalde vaardigheden in beperkte mate toch aangeleerd krijgen. Jammer genoeg blijft de oorzaak van het probleem dan wel bestaan, wat ervoor zorgt dat de nieuwe aangeleerde vaardigheden of beweging voor het kind altijd moeilijk zal blijven. Er zullen zich dus terug problemen voordoen als het niveau van de vaardigheid of beweging stijgt. Denk bijvoorbeeld aan het voortgezet schrijven op het einde van de lagere school of de middelbare school dat dan voor problemen zal blijven zorgen. Je kan dit bekijken als leren schrijven met een balpen zonder dat je deze juist voelt. Kan je jezelf al inbeelden hoe moeilijk dit is?

Hoe herken je sensorische problemen?

Het is niet eenvoudig om een sensorisch integratieprobleem te herkennen, zelfs niet voor professionals. Dit komt omdat de focus vandaag vaak ligt op de “outcome” en veel minder op de “input”. Kijk bijvoorbeeld naar een kind dat moeite heeft met schrijven. Hij/zij zal getest worden op de “outcome” (de spierkracht word nagegaan, de schrijfnauwkeurigheid, het schrijfproduct, de coördinatie, …). Als een kind slecht scoort op deze testen krijgt hij/zij therapie voorgeschreven om dit probleem aan te pakken. (we gaan zo van probleem onmiddelijk naar oplossen) Jammer genoeg kijken we niet altijd voldoende naar de oorzaak van het probleem, waardoor we vaak dieperliggende problemen missen. Ook sensorische problemen worden zo vaak niet herkend. Zo kan het zijn dat een kind  tijdens het schrijven niet voldoende sensorische informatie krijgt om zijn bewegingen juist te sturen en zo tot schrijven te komen. Als we dit niet nagaan en meteen werken op de schrijfmotoriek gaat het zeer lang duren voor een kind vooruitgang boekt en kan het zijn dat het onderliggende sensorische probleem blijft bestaan, met gevolgen naar de latere ontwikkeling.

Maar waarom is het zo moeilijk om ons gedrag juist te sturen met een verstoorde sensorische integratie?

Zoals eerder uitgelegd nemen onze zintuigen dingen waar. Dit is altijd de eerste stap.  Tijdens het schrijven “voelen” je vingers je balpen, deze informatie (sensorische prikkels) word dan via je zenuwen doorgestuurd. Zo krijgen onze hersenen de juiste informatie over hoe groot je balpen is, hoe zwaar, hoe hard of zacht, … Als je hersenen deze informatie juist ontvangen en verwerken zullen ze je “beweging” hierop afstemmen. Zo krijg je door hoeveel kracht je nodig hebt om je balpen vast te nemen, hoeveel druk je moet zetten om je pen tegen het papier te houden, … Beeld je eens in hoe moeilijk het is om je balpen vast te houden zonder deze info! Het sensorische probleem (de input) zie je echt niet meteen. Wat je wel opmerkt is dat het schrijven zelf (de output) moeilijk loopt.

Kenmerken

Reageert de persoon:

  • negatief op aanraking,
  • zeer gevoelig tijdens haren kammen of gezicht wassen,
  • angstig bij bewegen, draaien of vallen,
  • met misselijkheid bij het autorijden,
  • met vermijdingsgedrag bij een activitieit waar evenwicht belangrijk is?

Heeft u het idee dat de persoon:

  • onhandig is, vooral bij nieuwe activiteiten,
  • zich veel stoot en vaak valt,
  • altijd in beweging is,
  • slordig is, soms ongewild,
  • zijn kracht niet goed kan gebruiken, soms teveel of soms te weinig,
  • alles wat snel gaat beter kan dan activiteiten met minder beweging bv. wel goed kan lopen en springen maar niet goed op 1 been kan staan,
  • angstig wordt als zijn voeten de grond niet meer raken,
  • een hekel heeft aan activiteiten met snel draaien (cfr. draaimolen)
  • beter aanrakingen met stevige druk dan zachte aanrakingen (bv. strelen) kan verdragen,

grote’ risico’s neemt bij spelletjes, van niets bang is

Specifieke kenmerken bij baby's & peuters

Heeft uw baby/peuter moeite met:

  • Problemen met eten en slapen
  • Weigert bij iemand anders dan hun moeder te gaan als het over hun comfort gaat
  • Geïrriteerd bij het aan- en uitkleden; oncomfortabel in kleren
  • Speelt zelden met speelgoed
  • Weigert knuffelen, loopt weg als het gepakt wordt
  • Kan zichzelf niet kalmeren
  • Slap of stijf lichaam, motorisch tragere ontwikkeling

Specifieke kenmerken bij kinderen & jongeren

Heeft het kind moeite met:

  • springen en huppelen, terwijl er motorisch niets mis lijkt,
  • balans, coördinatie en ritme (bijv. altijd struikelen),
  • fijn motorische activiteiten, bijv. tekenen, schrijven,
  • zich concentreren,
  • afmaken van werkjes,
  • opdrachten begrijpen?
  • met puzzelen en figuren maken, meer dan leeftijdsgenootjes?

Ziet u dat het kind:

  • moeite heeft met het maken van vriendjes,
  • teruggetrokken is of juist altijd de clown uithangt,
  • jonger gedrag vertoont,
  • soms buitengewoon boos wordt als iets niet lukt,
  • altijd lange mouwen wil dragen, ook als het warm is,
  • kleren met bepaalde stoffen niet wil dragen
  • last heeft van faalangst?

Sensorische integratieproblemen kunnen ook oorzaak zijn van:

  • heel actief zijn van uw kind
  • niet stil kunnen zitten
  • onzorgvuldig en impulsief zijn,
  • agressief gedrag tijdens spelletjes
  • slordig eten
  • vaak morsen
  • moeite hebben met kauwen
  • niet graag eten van grote brokken
  • teveel eten tegelijk in de mond stoppen
  • vaak dingen verliezen
  • gemakkelijk verdwalen
  • overschakelen van activiteit
  • snel afgeleid zijn
  • zich maar kort kunnen concentreren
  • een onregelmatig slaappatroon hebben
  • moeite met in slaap vallen
  • snel gefrustreerd zijn
  • last van woedeaanvallen hebben
  • meer bescherming nodig hebben dan andere kinderen

Specifieke kenmerken bij adolescenten & volwassenen

Hebt u moeite met:

  • Overgevoelig voor aanraking, lawaai, geuren, andere mensen
  • Weinig zelfvertrouwen, bang om te falen bij nieuwe taken
  • Lethargisch en traag
  • Steeds met iets bezig, impulsief, snel afleidbaar
  • Maakt taken niet af
  • Onhandig, traag, zwakke motorische vaardigheden of handschrift
  • Gefocust blijven is moeilijk
  • Aandacht bij werk houden en gefocust zijn in meetings is moeilijk
  • Ongemotiveerd
  • Lijkt nooit plezier te hebben in het leven

Sensorische informatievererking & ADHD, Autisme

Kinderen/volwassenen met AD(H)D of een autistisme spectrumstoornis kunnen daarnaast een stoornis hebben in de sensorische informatieverwerking. Een onderzoek naar de sensorische informatieverwerking in de verschillende zintuiglijke systemen kan dan zinvol zijn.

Als u of uw kind met meerdere dingen in onderstaande lijst last heeft, kan sensorische integratietherapie zinvol zijn.
Zeker jonge kinderen met een normale intelligentie reageren goed op therapie omdat hun zenuwstelsel nog soepel is. De hersenfuncties kunnen nog gemakkelijk veranderen, nieuwe verbindingen maken.
Het klopt dat bepaalde symptomen, zoals hyperactiviteit, kunnen veranderen in de puberteit. Maar zoals een beroerte er niet uitgroeit, geneest ook een minimale neurologische stoornis, zoals een sensorische integratiestoornis die de problemen veroorzaakt, niet vanzelf.

Het is nooit te laat om hulp te zoeken, ook met oudere kinderen en volwassenen werden reeds goede resultaten geboekt, vaak in combinatie met andere therapievormen

Voorbeelden

Een baby die een rammelaar ziet en die wil pakken heeft als aangepaste reactie het uitsteken van de hand nodig en moet deze hand naar zijn doel, de rammelaar brengen. Dit is een motorisch plan. Als het kind verschillende pogingen nodig heeft om de rammelaar te pakken heeft het nog geen motorisch plan vanuit zijn vroegere ervaringen.

Tijdens een les wiskunde kunnen sommige kinderen stil zitten en zich goed concentreren. Andere kinderen lukt dit nauwelijks of niet. Als bvb. ‘stil’ zitten nog veel inspanning vraagt, kan er te weinig aandacht gaan naar de wiskundeles en gaat er veel energie verloren aan het proberen ‘stil’ zitten.

Kinderen die moeite hebben met concentreren en stilzitten kunnen een probleem hebben met het verwerken van de informatie uit het tastzintuig, evenwichtszintuig en/of het “spier” -zintuig (proprioceptie).

Er zijn ook kinderen en volwassenen die hoog- of overgevoelig zijn voor zintuiglijke informatie. Zo raken zij bv. snel afgeleid door de geluiden die zij horen en/of ervaren verschillende aanrakingen als vervelend.

Personen die veel sensorische informatie waarnemen, dus ook details kunnen gemakkelijk afgeleid worden. Ze zijn gevoelig voor veranderingen, ook bij iemand anders bv. in stemming.

Iemand kan prikkels vermijden, een barrière opwerpen, weggaan uit de situatie om het leven rustig en beheersbaar te houden etc. Ze kunnen er last van  hebben omdat ze minder participeren, minder situaties aankunnen dan andere mensen.

Er zijn ook mensen die vlak blijven, sensorische informatie niet opmerken alhoewel anderen die irritant vinden. Ze missen vaak noodzakelijke informatie zodat ze fouten maken. Veel ervaringen zijn niet intens genoeg.

Andere kinderen/volwassenen weren bepaalde zintuiglijke prikkels af zodat ze hier weinig ervaring met opdoen.

Sommige mensen zoeken prikkels, krijgen nooit genoeg. Als er weinig gebeurt, vinden ze het niet fijn. Ze creëren opwinding en verandering om zich heen. Ze komen vaak met  nieuwe ideeën, zijn origineel maar het kan de dagelijkse gang van zaken verstoren. Hun zoeken naar informatie kan soms ten koste van de behoeftes van anderen gaan.